Unidad 0 Lección 2: Intro letters-uitspraak

Spaans is een Romaanse taal en een van de meest gesproken talen ter wereld.

Voor meer dan 450 miljoen mensen is Spaans hun moedertaal, daarnaast zijn er rond 70 miljoen mensen die Spaans als tweede taal spreken en zo'n 28 miljoen mensen die Spaans leren als vreemde taal. 

De historische oorsprong van de Spaanse taal ligt in Spanje maar de meeste Spaanssprekende  mensen wonen in Latijns- Amerika .

Het Spaanse alfabet

Het Spaanse alfabet heeft 27 letters:

a b c d e f g h i j k l m  n ñ  o p q r s t u v w x y z

De letter ñ kennen wij niet in de Nederlandse taal.


Fonetische uitspraak :

a  -aa-, b -be-, c -th*e- ( de -th- wordt in Spanje uitgesproken als de Engelse -th-, met je tong tegen de voortanden), d -de-, e -e-, f -effe-, g -ge-, h -atsje-, i - ie-, j - gotta-, k -ka-, l -elle-, m -emme-, n - enne-, ñ - -enje-, o - o-, p -pe-, q -koe-, r -erre-, s -esse-, t -te-, u -oe-, v -oebe-, w -oebe doble-, x -ekkies-, y -iegrieeega( beide g als in goal), z -th*eta-. 

Letters die speciale aandacht nodig hebben  in het Spaans 

Dependiendo de la vocal que la acompaña cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt verandert het uitspraak, kijk: 

Ca - Co - Cu  spreek je uit als een "k" van  bijvoorbeeld kaas of cadeau


La casa

La casa es naranja 

Los colores

El verde es mi favorito 

El cubo

El cubo es cuadrado

Dependiendo de la vocal que la acompaña cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt verandert het uitspraak, kijk: 

Ce - Ci  spreek je uit als een "th" in het Engels, met je tong tegen de voortanden , mocht je het moeilijk vinden , kan je altijd het als een "s" uitspreken, in het hele Zuid-Amerika en Zuid Spanje wordt het namelijk ook als een "s" uitgesproken , echter, bij de geschreven taal moet je de "c" gebruiken. 

La cena

La cena es mi comida favorita

                         Cinco

Hay cinco dedos en la mano

Extra kennis (C)

Dependiendo de la vocal que la acompaña cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt, verandert het uitspraak, kijk : 

Ga-Go-Gu als de "G" in  Goal , Gay of Google

El gato 

El gato mira atentamente

La gota

La gota cae.

El gusano 

El gusano es negro

Dependiendo de la vocal que la acompaña cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt verandert het uitspraak, kijk: 

Ge -  Gi  als de "G" van Gerard , Guppys of Gyros 

La gente

La gente escucha al dirigente

El gigante 

El gigante esta sentado en la casa


Extra kennis (G)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

"nj" van ranja of ''gn''champagne

El señor 

El señor sonríe 

España

España está en Europa   

Extra kennis (ñ)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

ll spreek je uit als "lj" van  briljant of jo-jo 

La llave 

La lave es de metal.

La llegada 

La llegada a la meta ha sido muy emocionante

Llorar

La cebolla me hace llorar.

La lluvia

La lluvia es necesaria.

Extra kennis (LL)

" H" wordt niet uitgesproken

In hert Spaans de '' H '' klinkt niet. Het geluid bestaat niet.

El hada 

El hada tiene alas.

El helado

EL helado es vegano.

El hielo

El hielo se derrite.

La hoja

La hoja es verde.

Extra kennis (H)

Altijd gevold door een "u"

de "u " wordt niet uitgesproken:  

(Qu) + e of  (Qu)  + i (samen vormen een K-klank) /keso/

 El queso 

El queso manchego es duro

 Quinientos

 La bicicleta cuesta quinientos euros


Extra kennis (Q)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

"rr " altijd tussen klinkers, sterk rollende "r" als r begin of eind woord.

El perro

El perro está sentado.


El carruaje

El carruaje es negro.


Cinco

Hoy es martes cinco de septiembre 



Correr  

Correr  es bueno para la salud.

Extra kennis (RR)

Als de Nederlandse "oe" van koe

El uno 

El uno es el primer número

 Las uvas

Las uvas estän maduras

 La uña 

La uña está larga.

El universo

Hay muchos cometas en el universo.

Extra kennis (U)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

Spreek je uit als een "b" van bodem 

El vaso

El vaso es de cristal.

La vela

La vela está encendida.

El vino

El vino es de Francia.

El volcán

El volcán erupciona.

Extra kennis (V)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

Als de "g" van Gerard of de "ch" van lachen

La jarra

La jarra tiene agua.

El jerez

El jerez es español.

El jinete

El jinete se llama Andrés .

La jungla

En la jungla siempre llueve.

Extra kennis (J)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

als de" j " van Jan  aan het begin of midden van een woord, maar de -y- alleen of aan het einde van een woord spreek je uit als "ie"

El yate

EL yate es blanco.

La yuca

La yuca es una planta

 en nu ga ik werken = y ahora voy a trabajar

Isabel y María  =    Isabel en María 

 voy = ik ga 

Extra kennis (Y)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

altijd als tsj  van Tsjechië

El chal

El chal te protege del frio

La chica

La chica toma un jugo

El chocolate 

El chocolate es mi predilección

El chupachup

El chupachup es dulce


Extra kennis (CH)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

als de Engelse  ''th'', met de tong tegen de voortanden:

''Z'' wordt altijd gevolg door een  -a-, -o- of -u-

El zapato

El zapato es negro.

El zorro

El zorro vive en el bosque.

El zumo

El zumo de naranja es saludable

Extra kennis (Z)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

 de "k" komt alleen bij leenwoorden voor,  bijvoorbeeld : kilo, kilómetro, kiwi 

El kilo

Un kilo son 1000 gramos

El kilómetro

Aquí empieza el kilómetro cero

El kiwi

Me gusta el kiwi.

Extra kennis (K)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

de "w" komt alleen bij leenwoorden voor, bijvoorbeeld: windsurf, wifi 

El windsurf

El señor pratica windsurf

El whisky 

Aquí tienes un trago de Wisky.

El hawaiano 

El es hawaiano.

Wi-fi

EL Wi-Fi hoy no funciona 

Ottawa 

Ottawa está en Canada

Kawasaki

Mi amigo tiene una Kawasaki nueva. 

Extra kennis (W)

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

lettercombinatie "GUA" : de u -oe- en de a -aa- worden uitgesproken en de  "G" als in Guatemala

El guante 

Los guantes son de lana 

El agua

El agua es transparente.

La guayaba

La guayaba es deliciosa.

Dependiendo de la vocal que la acompaña no cambia su pronuciación, fíjate :

Afhankelijk van de klinker dat achter komt er geen verandering in het uitspraak, kijk: 

lettercombinatie : "GUE " / "GUI" , de "u" wordt niet uitgesproken en de "G" (als in goal), mits "ü" is 


El juguete 

El niño busca un juguete.

La guitarra

Ella toca la guitarra muy bien.

La cigüeña 

La cigüeña tiene dos crias.

El pingüino 

El pingüino esta marcado.

Extra kennis (W)

Spelling/Ortografía:

Leestekens : ¿ ( beginvraagteken)   ¡ ( begin uitroepteken)

 In het Spaans wordt een vraag geopend met een beginvraagteken : 

" ¿ ",  en afgesloten met een  vraagteken:  " ? "

¿ Dónde está el señor Paco?                ( Waar is meneer Paco ? )

Y Carmen, ¿ dónde está?   ( En waar is Carmen?)

¿ Qué tal ?                                       ( Hoe gaat het ?  ) 

Y la familia, ¿cómo está?  ( Hoe gaat het me je familie?  ) 

In het Spaans wordt een uitroep geopend met een beginuitroepteken: 

" ¡ ",  en gesloten met een  uitroepteken: " ! "

¡ Jolines !                      ( Verdorie!)

¡ Qué desilusión! (Wat een teleurstelling!)

¡Qué pena!                (Wat jammer!)

¡Hola!                                                        ( Hallo!)

¡Necesito café!    ( Ik heb koffie nodig!)

In tegenstelling tot het Nederlands schrijft men in het Spaans de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die een taal en/of nationaliteit aangeven met een kleine letter:

Mi padre es español.         (Mijn vader is een Spanjaard)

Son libros ingleses                (Het zijn Engelse boeken)

No hablo neerlandés.    (Ik spreek geen Nederlands)

Soy cubano.                           (Ik kom uit Cuba/ik ben Cubaan)


Hasta aquí la clase de hoy.